Regulier onderhoud. Niet vergeten

De Jeep J10 rijdt nu dus op benzine. Daar moesten we allebei wel aan wennen. Zelfs naar de RDW-keuring reed de goede Allosaurus alsof ie er geen zin in had. Terwijl hij de dagen ervoor geen hikje gegeven had, spartelde de J10 als een kleuter die naar de tandarts moet. Gelukkig was de keurmeester vol begrip en bleek alles in orde, maar het was duidelijk dat er iets niet helemaal goed zat sinds de ombouw. Ik had wel naar de verdeelkap en rotor gekeken en die zagen er op het oog nog redelijk uit, maar natuurlijk verdacht ik de nieuwe carburateur of een vacuümslang , de benzinepomp, vuil in de tank of zo. Uiteindelijk liep hij dan toch zijdezacht stationair en was er veel kracht bij het optrekken, maar juist op het moment dat ik zachtjes wilde rijden was er nog een soort van onwilligheid te bespeuren. Na een poosje veranderde die vage onwil in een zachte brom, die weer weg was op het moment dat je een teen op het gaspedaal duwde. Dit gebrom was exact hetzelfde gebrom dat ik hoorde als de voormalige gastank vrijwel leeg was, of als je omschakelende van gas naar benzine en even het gas opgebruikte alvorens naar benzine over te schakelen. Natuurlijk was dat duidelijk een aanwijzing dat de onwil ergens in het brandstofsysteem moest zitten. Dus weer ging ik alle slangetjes en filtertjes na en werd de carburateur weer afgesteld met de vacuümmeter. Alles leek nu prima in orde.
Een week later besloot ik de J10 voor het aanhangertje te koppelen en de kampeerspullen in de bak te gooien voor het Austin-Morris-Riley-Wolseley clubweekend. De J10 deed zijn werk, maar nog steeds bleef er dat gebrom en het inhouden. Het werd niet erger en we kwamen prima thuis, maar het haalde het genot van een zacht bulderende V8 wel wat onderuit natuurlijk. Terwijl we zo naar huis reden dacht ik na over alles dat ik had gedaan om dit ongemak te verhelpen en ineens herinnerde ik me de uitspraak van een bekend sleutelaar:” veruit de meeste problemen met het brandstofsysteem zijn elektrisch”. Thuisgekomen dook ik onder de motorkap en keek onder de verdeelkap. Die zag er van binnen wel wat stoffig uit en het lipje van de rotor leek toch wat sleets. Het was tijd voor vervanging, maar kon dat de oorzaak zijn? Ik maakte de boel een beetje schoon en wiebelde wat aan het lipje. Na het afladen van de Seven en de kampeerspullen moest ik toch de aanhanger wegbrengen. De eerste twee kilometers waren geweldig! Het probleem was helemaal weg, maar toen kwam het probleem weer terug en op het moment dat ik op de bestemming aangekomen was sloeg de motor steeds weer af en wilde hij helemaal niet meer stationair lopen. Verheugd reed ik naar huis. Dat was nog niet zo eenvoudig omdat de meer dan twee ton zware Allosaurus gewoon rechtdoor wil rijden als de stuurbekrachtiging uit is vanwege een gestopte motor. Maar de oorzaak was duidelijk!

En inderdaad, toen ik de verdeelkap en rotor had vervangen was de hele V8-experience weer terug! Natuurlijk verving ik voor de zekerheid ook de bougies en kabels, want dat had ik vast ook al een poosje vergeten. Ik vond het wel gek dat ik deze onderdelen blijkbaar lange tijd vergeten ben te vervangen, want normaal gesproken doe ik dat eerder te vaak. Maar de J10 had al die jaren op dat vlak geen enkel probleem. Nee, dan de Engelse auto's! Die vragen er heus met enige regelmaat om, dus wankele rotors en doorgeslagen kappen ken ik wel, maar dit gebrom kende ik nog niet.