Wat is een Landcrab? Een Landcrab is een Austin 1800, Morris 1800 of Wolseley 18/85. Deze bijnaam kregen ze omdat die auto's in de zestiger jaren vaak werden ingezet bij lange afstands rallies en daarbij door woestelingen als Paddy Hopkirk vaak "driftend", dus zijwaarts door de bochten gingen en een krab dat ook doet.
Begin juli mochten we naar Engeland varen, om daar met onze Wolseley 18/85
het 50-jarige bestaan van de “Landcrab” te vieren bij het museum van “British
motor Heritage” in Gaydon. We gingen met twee “Landcrabben” op stap: onze
Wolseley 18/85S en een sportieve Morris 1800S. De dagen voorafgaand aan deze
rit was het erg warm, dus ik vroeg me wel een beetje af hoe dat zou gaan als we
met de Wols in een lange file zouden belanden, maar op het moment dat we de
boot af reden liet het Britse weer zich toch weer van haar natste kant zien.
De
motor werd dus zeker niet te warm, maar toch besloot de Wolseley dat ie er geen
zin in had en kuchte en reutelde als een verkouden kangoeroe. Dit gesputter
hadden we natuurlijk al eens eerder gezien... Uiteindelijk leek het erop dat
het doorblazen van de carburateur en de slangen een oplossing bood en reed de
auto weer alsof er helemaal niks aan de hand was. Nou ja, er vloog nog even een
ruitenwisser los, maar dat was zo gefixt.
We trokken de eerste dag met de rijders van de Morris op, die een
tussenstop bij het Duxford vliegtuigmuseum op het programma hadden staan. Dit
lag ook ongeveer op onze route, dus wij volgden de Morris daarheen. Onderweg
werd nog van een goed ontbijt genoten en na dit ontbijt, compleet met witte
bonen in tomatensaus en gebakken eieren(etc.), leek ook onze Wolseley geheel
hersteld van zijn spatjes en reden we soepeltjes richting Duxford. Duxford is
zo'n typisch Britse plek, waar je niet alleen van statische objecten kunt
genieten, maar er is ook een grote kans dat je zomaar een Spitfire of Hurricane
oefenrondjes ziet en hoort maken. De lunch werd dan ook op het terrasje langs
de startbaan gebruikt en het lekkerste toetje was natuurlijk het laag
overvliegen van een Spitfire. Zelfs de
Morrispiloot, die op dit gebied wel iets gewend is, hield zijn sigaar hierbij
niet droog en stamelde iets dat klonk als” als ik later...”
Na dit fraaie museum reden verder door naar onze camping in de buurt van
Warwick. Het weer leek inmiddels redelijk stabiel en we konden onze tent
opzetten op het veld van “Mousely Farm camp ground”. De naam was aanzienlijk
langer dan de lijst van faciliteiten op het terrein. De campingbaas haalde een
groot boek tevoorschijn waarin hij onze naam kon aanstrepen op de tamelijk lege
pagina. We mochten overal gaan staan, zolang we de tent maar recht voor een
genummerd paaltje zetten. Voor de douches en toiletten werden we verwezen naar
twee containers bovenaan de heuvel. Hij verzekerde ons dat de binnenkant er
heel wat luxueuzer zou uitzien dan de buitenkant. Dat was ook zo, al was dat
meer omdat er diverse papiertjes hingen met een fraaie tekst die de aard van de
faciliteiten toelichtte. De douchecontainer bevatte twee douchehokjes, waarvan
er eentje werkte en slechts een enkel slot op de buitendeur.
Maar we kwamen natuurlijk voor de “Landcrab 50th” en zo reden we zondag,
met een mooi zonnetje richting Gaydon.
De club had de hoop dat er dan wel 50
Landcrabs zouden zijn en aan het eind van de dag bleek dat het er zomaar 53
waren geweest. Dat zijn best veel Landcrabben, maar als evenement stelt zoiets
natuurlijk niet zoveel voor, dus men had deze verjaardag gekoppeld aan de “BMC
and Leyland show”, waar bleek dat we, naast vele Mini's, ook nog veel andere
BMC en Leyland auto's konden bekijken, zoals Allegro's, de laatste
Wolseley(“wedge”), Maestro's en Montego's, A60, Minor, Marina enzovoorts. Naast
alle Britse Landcrabben en ons tweetal uit Nederland, waren er nog Landcrabben
uit Ierland, Noorwegen, België en Portugal.
We werden goed beziggehouden met het invullen van een lange lijst ten
behoeve van de verkiezingen van de beste Austin, beste Morris, Wolseley, oudste
auto, beste motorruimte enzovoorts, maar gelukkig vonden we nog genoeg tijd om
het museum en de overige auto's te bekijken. Dat een concoursprijs niet zoveel
zegt, blijkt wel uit het feit dat de winnaar van de prijs voor de beste
“special” werd gewonnen door een glimmende rallywagen die uiteindelijk nog
slechter bleek te lopen dan mijn Wolseley op een sputtermoment. We bleven
natuurlijk tot het einde, zodat we de diverse auto's konden zien wegrijden. Dat
is altijd erg leuk, maar uiteindelijk hing er weer zo'n dreigende wolk in de
lucht, dat ook wij weer zijn vertrokken. Terug op de camping bleek het daar nog
helemaal droog te zijn. De lampen van de
Wolseley gingen even niet uit, maar dat bleek slechts een uiteengevallen
schakelaar te zijn, die ik makkelijk weer kon re-assembleren.
We hadden nog een aantal dagen in Engeland en we hebben daar wat mooie
tochtjes gemaakt naar Stratford upon Avon Warwick en Leamington Spa, maar ook
naar Bourton on the Water, waar Brum nog steeds in het kleine automuseum woont.
Op de terugweg naar de boot stopten we weer bij een bijzonder en prachtig
vliegtuigmuseum: the Shuttleworth collection. Hier hebben ze vooral oudere
vliegtuigen van voor de tweede wereldoorlog. Ook hier werden we getrakteerd op
mooi motorgeluid omdat het de Havilland DH.88 Comet recordvliegtuig uit 1934
stond warm te draaien. Het leek erop dat ze wat brandstof problemen hadden,
want de motor pruttelde wat. Gelukkig ging dit gauw voorbij, net als bij onze
Wolseley, die ons nu weer zoetjes naar huis bracht. Ik zei het al eens eerder:
hij brengt ons altijd weer thuis!