Rondje Queensland, onafzienbare natuur en lange zandpaden.


4 september, Cairns
Jetlag is een vreemd gebeuren. Ik weet niet meer wat nou gisteren was of vandaag. De vlucht naar Cairns, via Hong-Kong, duurde lang, maar het was het wachten waard: We konden vanuit het vliegtuig het prachtige azuur van de oceaan en het Great Barier reef zien liggen, nadat we eerst over het,vrijwel onbewoonde noordelijke puntje van Australie hadden gevlogen. Het leek er eerst op dat we tot Cairns over dikke bewolking zouden vliegen, maar boven land verdween de bewolking grotendeels en kon ik het verlaten landschap zien met een aantal zandwegen en boerderijen. Dat was dus het land waar we zouden gaan rondrijden. Aangekomen in Cairns werden we netjes naar het Village Bay Resort gebracht. Een echt tropisch hotel met open ruimten met palmbomen en overal tropische planten.

10 september, Rondje Kuranda-Kuranda via Cooktown

Nadat we in het centrum van Cairns de auto opgehaald hebben, zijn we in noordelijk richting gaan rijden. De eerste dag kwamen we via de prachtige kustweg in het plaatsje Kuranda aan. Een tikkeltje in het binnenland in het Tropische regenwoud. In Kuranda hebben we een prettige camping gevonden waar we twee nachtjes zijn gebleven. Om onze tenten staan grote planten, zoals we die bij ons alleen als kamerplant kennen. We hebben, zoals de meeste toeristen hier, een junglewandeling(Jum-Rum walk, Jungle walk, River walk) gemaakt en in de Koala-gardens Wallabies gevoerd, slapende Koala’s gezien en vlinders in de Butterfly-gardens bekeken.
Op 7 september zijn we via de beroemde en omstreden Bloomfield track naar Cape tribulation gereden. Dit is een “4wd only” pad.

Ook een paar mooie riviertjes moesten worden overgestoken.  Op het steile pad kon de vierwielaandrijving zich uitleven en met ons lage zwaartepunt en lange wielbasis konden we prima doorrijden. Niet dat we de Aussies konden bijhouden, die met hun topzware 4wd’s met een gangetje van honder kilometer per uur over deze paden stormen. Bij de laatste doorwading raakte ik in een onverwachte kuil, waardoor de auto ineens iets dieper ging dan bedoeld, maar behalve een mooie boeggolf net over de motorkap gebeurde er niks.


Cape Tribulation was een echte tropische verassing! Een wit strand met Cocospalmen. Daarna zijn we de track verder gevolgd naar Cooktown, volgens veel Australiers de meest noordelijke beschaafde nederzetting. Meer naar het noorden wonen alleen wat boeren en Aboriginals. Heel vreemd om daar op de plek te staan waar Captain Cook zijn Endeavour voor reparaties op het strand heeft laten lopen. Het is een klein stadje dat pas 100 jaar na Cook echt begon te groeien vanwege de goudkoorts. We heben daar op het "peninsula caravan-park gestaan) 's avonds zagen en hoorden we de "Curlews", een soort strandvogels op insecten jagen. En als ze zingen klinkt het alsof er een kleuter hard geknepen wordt(Yieeeeeeeeuw!). Ook hadden we een moeder en kind Wallaby op bezoek. Erg schattig.

De volgende dag reden we met een boog weer terug richting het zuiden via de "Battle camp road" een 4wd-weg die eerst wat naar het noord-oosten loopt. Zo'n beetje het meest noordelijke plaatsje was voor ons "Laura".Aanvankelijk was het niet duidelijk of deze weg begaanbaar was, maar toen we er eenmaal op zaten bleek het mee te vallen. Met het principe: ”als we niet verder kunnen keren we toch gewoon om?” reden we verder over deze echte “Outbacktrack”.

Via de "Peninsula developmental road" naar het zuiden kwamen we uiteindelijk uit in"Lakeland" waar we in het "Raintree caravan-park” naast het roadhouse verbleven. We kampeerden dan ook onder een "Raintree", een grote boom waar ‘s ochtends de kakatoe's en andere vogels veel lawaai maakten.

De weg was zwaar "corrugated", dus geribbeld als een wasbord, dus de ophanging is nu vast niet meer helemaal spelingvrij. Vervolgens hadden we't plan om "even" richting Mareeba te rijden voor een Aboriginal Park, maar de rit was natuurlijk weer langer dan verwacht. We kwamen langs Kuranda en hebben daar lunch en een Internetcafe gevonden. We zagen helaas maar weinig oude auto’s. Af en toe een wrakje, en weinig Engels spul. Gelukkig zagen we plotseling een MiniMoke staan.

12 september, Cardwell

We zijn langs de kust verder naar het zuiden gereden en nu in Cardwell aangekomen, een stukje ten noorden van Townsville. Het uitzicht op de zee en het dichtbij gelegen Hinchinbrook Island is alweer adembenemend.
Gisteren In Tjapukai geweest. Erg toeristiek, maar ook erg leuk. We kregen van de Aboriginals demonstraties van dans, didgeridoo en Bush Medicine. We konden zelf ook nog speerwerpen met een "Woomera" en boomerang werpen. Met wisselend succes, dat wel. Daarna zijn we naar Etty Beach gereden. Een kampeerplekje meteen aan het strand. Er stond wel een waarschuwingsbord over krokodillen, maar volgens de beheerder waren die al jaren niet meer gesignaleerd. De zonsopgang kon ik zomaar vanuit de tent zien. We zijn vanochtend lekker laat vertrokken na een zwempartijtje en het kijken naar de vlinders.

14 september, naar Dimbulah

Na Cardwell zijn we niet meer zo ver naar het zuiden gereden, maar maar Taylor's beach. Dat was ook weer kilometers van de kustweg, Bruce Highway, af. We hadden dan ook hoge verwachtingen. Het bleek een veldje te zijn met allemaal bejaarde kampeerders. Nooit gedacht dat we ooit last zouden hebben van pensionado's en hun harde electrische gitaarmuziek...
Er was dan ook duidelijk minder dierenleven te zien. We hadden gelukkig wel twee luid lachende “laughing Kookaburra’s” bij de tent. Die lachen zo hard dat de makers van oude Junglefilms dit geluid altijd gebruiken als apengeluid! De camping was ook niet zo mooi aan het strand als Etty Bay. Taylor's Beach ligt aan een soort waddeninham die vrijwel droog komt bij laag water.

Vervolgens zijn we naar Dimbulah gereden. Het eerste stuk over de Bruce Highway die we al eerder deden. Vanuit deze richting zag het er toch weer heel anders uit. Enorm veel suikerrietvelden, waar allemaal "Canetrams" rondreden. Kleine treintjes op smalspoor. Toch gek te bedenken dat ze hiervoor gewoon het regenwoud hebben gekapt. Bij Innisfail zijn we over de route 25 een stukje het binneland in gereden. Het leek wel Kent, prachtige groene heuvels maar dan met tropische bomen! Afgewisseld met plukken regenwoud. Er was een “scenic tour” over een smal weggetje door het woud. Prachtig onder de grote varenbomen door gereden. Verderop aan de 25 was een lus langs diverse watervallen die zo in een Tarzanfilm kunnen meedoen. Via het plaatsje Millaa-Millaa reden we naar het noorden langs allerhande koffiebedrijven naar Mareeba. Er stonden langs de weg zomaar Mangobomen, Citrus, Lychee, thee en koffieplanten.
Zo komen we in Dimbula aan waar we bij familie logeren. Zij hebben in het van oorsprong droge savannegebied hun eigen tropische oerwoudhuis gebouwd in een oude tabakschuur en bungalow. Ik meen dat er 25 pauwen rondlopen, overal hoor je allerhande vogels en er groeien de meest waanzinnige planten en bomen. Ik slaap er in een prachtige kamer aan een oude tabakschuur, met waranda en de vogels zingen speciaal voor mij een deuntje (toetergeluiden, krijsen en heus gekwinkeleer). Ook woont er een gecko in de kamer. Voordat je de wc kunt gebruiken moet je wel even kijken of er een kikker in zit. Ik had dat de eerste keer niet door, dus bij het doorspoelen spartelden er een paar kikkerpoten vanonder de rand. Gelukkig kon hij zijn positie behouden. Er is hier veel te zien en te doen. Er liggen hier bijvoorbeeld wat kano's bij de rivier, dus ik kan nu zelf op zoek gaan naar een zoetwaterkrokodil. Ook zijn er veel dagtochtjes mogelijk in de (erg) wijde omgeving.

15 september, Dimbulah

Vandaag hebben we hier in Dimbulah in de tuin rondgescharreld. De irrigatiepomp aangezet. Een lekker grote Diesel. Er staat ook nog een Nuffield Tractor. Ik heb Cumquat van de boom gegeten en koffieboon geproefd (nou ja, eigenlijk de bes waar de boon in zit) en wilde citroen. Echt heel anders dan ons fruit! Ze hebben mij ook uitgelegd dat een bananeboom geen boom is maar een kruid met uitlopers die er uit zien als een palm. Een uitloper groeit tot hij bananen heeft. Daarna sterft hij af of wordt na de oogst afgehakt.

16 september, Ngarrabullgan

Gisteren hebben we op de rivier achter het huis met de kano gevaren. Grote teleurstelling dat er weer geen krokodil te zien was. Wel erg veel bijzondere vogels. Onder andere vreemde vogels die op het water lopen en landen. Je raadt nooit hoe ze die hier noemen. Inderdaad, naar die andere persoon die op het water liep. Ook witte Reigers en grote ganzen. Vogelnamen als Saurus crane, Bustard, Whip-bird en Willie-Wagtail werken natuurlijk op je fantasie.

Vandaag zijn we naar Mount Mulligan gegaan. Ook wel Ngarrabullgan genoemd. Over de berg gaat een verhaal:"De rockwallabies waren jaloers op de arend die over verre verten kon kijken en lekker hoog boven de vlakte kon scheren. Op advies van de Arend bouwden zij een grote bult stenen als uitkijkpost. De Moerasfazant bouwde haar nest erbovenop en kreeg er kuikens., maar Eekoo, een "Debil debil" kwam en molde de kuikens. Uit woede stak de fazant het bos in brand in de hoop dat Eeko erin zou blijven, maar Eeko maakte snel een meer waar hij indook om zich te redden. Het vuur smolt de stenenbult samen tot de grote berg Ngarrabullgan. Het meer kan je nog altijd zien, en Eeko woont er ook nog."

In de mijn die er tot het eind van de vijftiger jaren was, gebeurde in 1921 een grote mijnramp, waar 70 mijnwerkers om het leven kwamen. De mijn is sinds 1960 verlaten en de huizen zijn op de trein gezet, dus er is niet veel meer van over. Alleen de begraafplaats ligt er nog.
Onze tocht ging van Dimbulah over een zandweg, naar het Cattlestation dat nog bij Mount Mulligan ligt. De eigenaar woont in het oude ziekenhuis dat er nog staat. Een prachtig houten gebouw met open veranda's waar we enorm vriendelijk werden ontvangen en voor de thee werden uitgenodigd. De wandeling de berg op was erg steil en vol grote rotsblokken en losse stenen, maar we kwamen uiteindelijk uit bij een natuurlijk waterbassin dat werd gevuld door druppelend water van boven. Prachtig gewoon. De rit terug ging via de oude begraafplaats, waar je het drama van het harde leven bij de mijn kon aflezen aan de leeftijden van de begravenen. Van de huizen die er stonden zie je eigenlijk niets meer, maar wel een aantal bomen die vroeger zijn gepland, zoals Mangobomen en Tamarindebomen

19 september, Chillen in Chillagoe

“Howya goin'”: Iedereen klaagt een beetje over het weer hier. Vorige week was er bewolking, maar nu is het weer een graad of 35. Te vroeg, te heet zegt men. We zitten sinds gisteren in Chillagoe. Een vreemd oord hoor. Er wonen 200 mensen en verder wordt de bevolking aangevuld met een paar toeristen die de grotten komen bekijken en een heleboel werkmannen die in mijnen of aan wegen werken. Ze zijn hier bezig om een aantal oude Wolfram en kopermijnen opnieuw te openen. Ook begint hier een 570km lange zandweg, waar de roadtrains overheen naar afgelegen oorden rijden. Roadtrains zijn vrachtwagencombinaties met meerdere aanhangwagens tot een totale lengte van 53 meter.
Toen we vandaag terugkwamen op de camping stonden er een stuk of twintig tentjes om onze tent heen. En terwijl we met het eten bezig waren kwamen er twee shoolbussen met kinderen: het is de laatste schoolweek voor de voorjaarsvakantie, dus de school in Atherton komt hier op schoolkamp.

De werkmannen gaan vroeg naar bed, maar staan 's ochtends om 6 uur al te overleggen. Dus uitslapen zit er niet in voor de vakantiegangers. De werkmannen hebben vanavond diep geschokt naar het kindertumult staan staren.

Gisteren zijn we vanuit Dimbulah, via EmuFord naar Chillagoe gereden. De Emuford Batteries leken wel een bezoek waard. Het duurde even voordat we doorhadden wat “Batteries” nou eigenlijk waren. Bij ons zijn het kanonnen, maar wat moet je daarmee midden op de savanne? Het bleek dat het hier ging om een stoommachine die kopererts in kleine stukjes hamert, zodat ze’t op een trein kunnen vervoeren en in de smelterij het koper eruit kunnen halen.

Op de verharde weg stond een groot bord erheen, maar na 30 km zandweg stond er een groot bord: Emuford Batteries, Keep out! We konden wel de oude stoomketels en meer oud ijzer zien staan en ook nog een rijtje oude vrachtwagens, maar verder konden we er niet bij.

De weg naar Chillagoe, de Wheelbarrow Way, is een prachtige weg. Afwisselend asfalt en rood, geel en grijs zand. Hij heet zo omdat vroeger de mensen deze weg af liepen met al hun spullen in een kruiwagen op zoek naar werk. We kamperen bij het Chillagoe roadhouse. Daar hebben we getankt en een paar keer gegeten. De service is er ietwat terughoudend zal ik maar zeggen.

Gisteren hebben we de "smelters" bekeken. De ruine van een grote kopererts-smelterij. Het is een "drive through museum", waar je dus gewoon met je auto doorheen rijdt!
Vandaag hebben we drie grot-excursies gedaan, met driemaal dezelfde gids omdat er maar vijf rangers hier zijn die om de beurt een week rondleiden. De eerste twee grotten, “Donna Cave” en “Trezzkin cave”, waren wel mooi, maar’n beetje overdreven met lampjes verlicht. Bij de derde, “Royal arch”, kregen we hoofdlampen uitgereikt en was er helemaal verder geen kunstlicht. Sommige ruimten kregen licht van buiten. Heel apart. Er hingen ook enorme ficus-boomwortels.

20 september, Undara Lava Tubes

Klinkt een beetje als een ooraandoening, geloof ik. “Undara Lava tubes”. Vanochtend zijn we redelijk vroeg uit Chillagoe vertrokken en over de “Savannah Way” naar het zuiden gereden. Een lange zandweg waar allerhande waarschuwingen staan voor Roadtrains. Inderdaad zijn we die een paar keer tegen gekomen. Fotograferen van de roadtrains lukte niet, omdat ik allereerst het stuur goed moest vasthouden en de trains aardige stofwolken maakten. Ik ben wel een poosje gestopt, maar toen kwam er natuurlijk helemaal niemand langs! Het was inderdaad een prachtig savannegebied, net Afrika. Maar dan zonder leeuwen en olifanten. Ook de Kangoeroes bleven buiten beeld. Via Mount suprise, waar de auto gewassen moest worden vanwege mogelijke besmnettelijke graszaden, reden we naar Undara national park. Daar is een verzameling lavabuizen waar we een rondleiding kregen. Grote gangen van 20 meter breed en tien meter hoog waar ooit 28 kubieke kilometer lava door stroomde gedurende twintig jaar. Ik had er nog nooit van gehoord, maar het schijnt ook op Hawai voor te komen. Heel indrukwekkend
Vervolgens zijn we via een scenic route verder gereden. Eigenlijk wilden we kamperen in Ravenshoe, maar toen we daar aankwamen hadden ze de camping verstopt, dus we zijn bij een prachtige zonsondergang via Atherton en Mareeba weer naar Dimbulah gereden.

24 september, Koffie en Wallabies

Lekker rustig in de tuin gezeten en een paar boeken gelezen. Ook bieden de dieren in de tuin een constant schouwspel. Vanochtend was de Bowerbird druk bezig met zijn "bower". Dat is een soort nest, maar dan meer voor de sier. De Bowerbird gebruikt dit nest om een vrouwtje te paaien. Hij verzamelt allerhande decoratie: takjes, bloemen, maar ook af en toe een gekleurd plastic dopje. Gisteren zijn we naar Collin's Weir geweest een prachtige wandeling om een klein stuwmeertje. Ook hier waren weer manshoge mierenflats.

 Het blijft een vreemde gewaarwording dat je uit zo'n meer gewoon kan drinken.
Vandaag zijn we naar "Coffee Works" geweest. Een koffieplantage waar je ook een uitstekende lunch kan gebruiken, daarna naar Granite Canyon. Een rivierbedding vol met enorme rotsen waar onze jeugdige familieleden klauterden als Rockwallabies. Die waren er overigens ook in grote hoeveelheid. Ze zaten braaf te wachten op een hapje dat we van de beheerder mochten uitdelen. Bij de bedeling waren ze overigens wel een beetje opdringerig en hun scherpe nageltjes hielden mijn hand stevig vast. Terugtrekken kon niet.

25 september, Rondje Irvinebank-Dinner falls

Wat kom je soms leuke namen tegen hier. Een poosje geleden waren we natuurlijk bij Wujal-Wujal, vandaag kwamen we in Hypipamee national park. Daar was een prachtige waterval die “Diner Falls” heet.
We waren de dag begonnen we wer op de weg naar Emuford. Emuford heet zo omdat men ooit op die plaats een Emunest vond met eieren. Een Emu is een manshoge struisvogel, dus de eieren zijn van voedzaam formaat. De hongerige pioniers aten de eieren op en stichtten het plaatsje Emuford. We reden vandaag weer langs Emuford over het zandpad en sloegen af richting Irvinebank. Dat is een oud mijnplaatsje. Die tinmijn is er niet meer, maar er staan nog wel oude huizen en er wonen zelfs nog mensen. In Irvinebank stond vlak bij "Lilian Street" een erg leuk huisje te koop: “Mango-cottage”. Onnodig te vermelden dat er een grote mangoboom voor het huisje staat. Het lijkt me een uitstekend vakantiehuisje. Er is zelfs stromend water uit de regenton. Er is ook een stuwdam van hout die het al meer dan een eeuw volhoudt. Vanuit Irvinebank namen we't pad richting Herberton. Ook weer een heel vriendelijk plaatsje met oude winkeltjes. In het "Jacaranda" cafe was de lunch dan ook weer prima. Ik complimenteerde de mevrouw met de prachtige "Booths" waar we in zaten, en vroeg hoe oud ze eigenlijk waren. " Oh ongeveer 100 jaar" was het antwoord. Via Atherton ging de route weer naar Dimbulah.

26 september, Fairdinkum tourists!

Het einde komt in zicht en we hebben Port Douglas nog niet gezien! Dus op weg maar weer!

We wilden eigenlijk eerst tanken in Mutchilba, maar daar was de benzine op!Tanken kon pas een uurtje later. Dat vergat ik vervolgens en toen ik eindelijk wel kon tanken zat er nog twee liter in. Gelukkig is de auto best zuinig.

Het plan van vandaag was iets te optimistisch. We hadden een beetje gehoopt dat we Port Douglas en de “Habitat information centre” zouden kunnen doen en daarna ook nog in Cairns de botanische tuin, bleek toch dat we het grootste deel van de tijd in het “Habitat centre” doorbrachten. met(alweer)wallabies voeren, Koala's uitlachen en krokodillen kijken. We hadden geopteerd voor "lunch with the Lorrikeets". Dat bleek lunch met een paar Lorrikeets, veel witte reigers en eenden te zijn. Gelukkig hadden we geen vlees op ons bordje, maar bij onze buren verdwenen er hele worstjes van het bord. Heb ik leuk gefilmd. Op onze tafels stonden de reigers een beetje teleurgesteld te wachten. Ze houden niet van vegetariers! Op weg naar Port Douglas stonden rangers langs de weg velden in brand te steken. Dat doet men in het vorjaar om ervoor te zorgen dat er weinig brandbaar materiaal in het veld blijft liggen, zodat grote bosbranden in de hete zomer zo veel mogelijk uitblijven. Port Douglas is wel een echte toeristenplaats hoor, maar toch ook weer erg mooi, met naast nieuwe "resorts" oude hotels en overal veel palmen. De kustweg van Port Douglas naar Cairns hadden we al een keertje gedaan, maar het uitzicht op de prachtige blauwgroene zee blijft iets uit een film.



27 september, Up a figtree

Vandaag weer eens iets bijzonders gezien: een boomkangaroe in een Figtree. Helaas viel hij niet op de foto te zetten. De boom op zich is al bijzonder. Hij is ontstaan op een andere boom. Blijkbaar is de Figtree een bandiet die op andere bomen groeit. Dit exemplaar is zo bijzonder omdat de boom waar hij op groeide is omgevallen tegen een andere boom. De Figtree maakt vervolgens een netwerk van wortels over de andere twee bomen heen, die hij vervolgens verstikt. Inmiddels zijn de "draagbomen overleden en weggerot en nu staat er dus een enorme figtree op pootjes in het bos. De kangoeroe zat daar bovenin. Hij klimt als een aapje met een lange staart en af en toe doet hij een kangoeroesprongetje!
We werden voorzien van een geweldig goed verzorgde lunch in een prachtige bungalow met uitzicht op het Tinnaroo-meer. Allerhande vogels waaronder kraanvogels, vlogen af en aan. En de stilte was ongehoord! Ik kon me toch wel voorstellen een huisje aan dit meer te bewonen...

1 oktober, terug naar huis
Na 3300 km over de rode zandpaden lijkt onze trouwe witte suv inmiddels meer roze. Nog een mooi ritje vanuit Dimbulah, via Mareeba naar Cairns, om de auto in te leveren. Daarna was het echt voorbij en mochten we een aantal lange uren in het vliegtuig nagenieten van onze mooie tocht over die lange droge paden. 

September 2007